Een onderneming die bij de oprichting of uitbreiding van haar activiteiten een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek genieten.
De investeringsaftrek is in principe steeds een percentage dat verband houdt met de waarde van de tijdens het belastbare tijdperk verwezenlijkte aanschaffingen of beleggingen en mag aftrekken van de belastbare winst.
De investeringsaftrek kan éénmalig zijn, doch ook gespreid in de tijd. Sommige situaties geven zelfs een verhoogde aftrek, waardoor een hoger bedrag dan de investeringskost mag afgetrokken worden.
Al jaar en dag hebben vennootschappen de mogelijkheid om de investeringsaftrek voor hun investeringen in octrooien en in milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling om te zetten in een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling (artikel 289quater W.I.B. 1992).
De keuze voor het belastingkrediet is onherroepelijk en komt tot stand m.i.v. het belastbaar tijdperk waarin die keuze gemaakt wordt.
De mogelijkheid tot omzetting en de toepassing van het belastingkrediet wordt evenwel gewijzigd onder impuls van de Belgische implementatie van de zgn. “Pillar 2” richtlijnen waarbij in een minimumbelasting voor bepaalde multinationale ondernemingen wordt voorzien (Wet van 19 december 2023 (B.S. 28 december 2023)).
Belangrijk is evenwel dat de wijzigingen aan het belastingkrediet voor O&O voor alle gebruikers toepasselijk is en dus niet enkel voor de grote multinationals en omvangrijke binnenlandse groepen die voorwerp uitmaken van de “Pillar 2” regelgeving.
Hierna kan meer toelichting lezen over de investeringsaftrek en het belastingkrediet voor O&O alsook de redenen waarom het interessant kan zijn om een voorafgaande beslissing in fiscale zaken te bekomen (een zgn. ruling).
De investeringsaftrek is recent hervormd. De nieuwe regeling zal van toepassing zijn op vaste activa die vanaf 1 januari 2025 worden verkregen of tot stand gebracht.
Er zal worden gewerkt met drie categorieën van investeringsaftrekken met vaste percentages.
Wat de investeringsaftrek voor O&O betreft, de zgn. “Technologieaftrek”, kan er voortaan aanspraak gemaakt worden op:
De recente hervorming laat de mogelijkheid onverlet om de investeringsaftrek om te zetten in een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling.
Het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling kan net zoals vermelde investeringsaftrek in plaats van eenmalig ook gespreid worden toegepast over de afschrijvingsperiode van de betrokken activa. Ook hier zijn dan ook de percentages van respectievelijk 13,5% en 20,5% toepasselijk op basis waarvan het belastingkrediet berekend wordt in functie van het tarief vennootschapsbelasting (25%).
Het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling wordt volledig verrekend met de vennootschapsbelasting of belasting niet-inwoners (vennootschappen) ongeacht of enige belasting wordt geheven op de inkomsten die voortkomen uit de onderliggende O&O investeringen.
Is er geen of onvoldoende belasting om het belastingkrediet te kunnen verrekenen, dan was er tot voor kort de mogelijkheid om het niet-aangewende krediet gedurende vier aanslagjaren over te dragen (rekening houdende met een bepaald maximumbedrag).
Vanaf het vijfde jaar van overdracht zou het niet aangewende belastingkrediet finaal terugbetaalbaar zijn (zie evenwel hierna).
Zoals gesteld zijn de wijzigingen aan het belastingkrediet voor O&O van toepassing op alle betrokken vennootschappen en niet enkel op die grote ondernemingen onderworpen aan de “Pillar 2” – geïmplementeerde – regelgeving.
De wijzigingen ingevolge de wet op de minimumbelasting zijn tweeledig:
De verklaring van de inkorting van de terugbetalingstermijn heeft te maken met de zgn. GloBE regels waarbij, om deel uit te maken van het belastbare inkomen van de onderneming, en aldus in aanmerking te komen voor de fameuze 15% grens, een terugbetaalbaar belastingkrediet binnen maximaal 4 jaar wordt terugbetaald. Een terugbetaling binnen de 5 jaar zou bijgevolg een negatieve berekeningsimpact hebben gehad op het effectieve belastingtarief voor de aan de “Pillar 2” onderworpen ondernemingen.
Hoe het belastingkrediet met het effectieve belastingtarief dan correspondeert, in het jaar van overdracht/niet-benutting én in het jaar van verrekening en/of terugbetaling is het best voorwerp van een nadere analyse om uit te maken of voldaan is aan het effectieve 15% tarief.
Noteer dat er evenwel nog verschillende vragen bestaan over het al dan niet in aanmerking moeten nemen van het terugbetaalbaar belastingkrediet voor O&O voor de berekening van het effectieve 15% tarief ingevolge de minimumbelasting/ “Pillar 2” regelgeving:
Tenslotte, in die mate dat er reeds een overgedragen investeringsaftrek voor onderzoek & ontwikkeling bestaat in hoofde van de Belgische vennootschap en deze en route de parcours – op onherroepelijke wijze – beslist deze investeringsaftrek om te zetten in een belastingkrediet, zal deze reeds opgespaarde investeringsaftrek worden omgezet in een niet-terugbetaalbaar belastingkrediet, waardoor, m.b.t. de GloBE regels, met deze aftrek uitsluitend in het jaar van toepassing rekening moet gehouden voor de berekening van de 15% effectieve belastingberekening.
De praktijk en correcte berekeningswijze zal uitmaken of met alle details voldoende rekening gehouden zal worden. Daarnaast kunnen er uiteraard allerhande praktische vragen opduiken zoals hoe te berekenen en aan te vragen én hoe toe te passen in de aangifte.
Al deze vragen brengen voldoende onduidelijkheid, waarvoor een rulingaanvraag voor bevestiging van de Belgische administratieve zienswijze een zeer geschikt juridisch hulpmiddel uitmaakt.
Een rulingaanvraag kan de onderneming helpen de nodige zekerheid te verwerven op dit vlak ter bevestiging dat er geen bijheffing zal gebeuren overeenkomstig de toepasselijke minimumbelasting.
Deze wijzigingen zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2025.
Hoewel de investeringsaftrek c.q. het belastingkrediet een zeer interessant belastingvoordeel uitmaakt, komt er wel enige inspanning aan te pas.
Niet enkel moeten bepaalde zaken zorgvuldig gedocumenteerd en berekend worden, maar moeten tevens ook alle wettelijke voorwaarden goed nagekeken worden.
Een onderneming die graag dit voordeel geniet en de inspanning levert, wil dus finaal de zekerheid hebben dat deze inspanningen en kosten niet voor niets zijn geweest én de aftrek/het krediet zorgeloos kunnen genieten.
De bijkomende relatie tot de toepassing van de minimumbelasting (“Pillar 2) brengt een extra laag van complexiteit en werpt verschillende praktische toepassingsvragen op.
Een voorafgaande beslissing in fiscale zaken, een ruling, is hier het geknipte juridisch instrument voor aangezien op deze manier de volledige oefening voor het bekomen van de investeringsaftrek en de omzetting van het belastingkrediet doorlopen wordt en in samenspraak met de rulingdienst bevestigd wordt in een ruling.
Wie de stappen dus goed doorloopt zal op het einde van de fiscale administratie te horen krijgen dat de investeringsaftrek/het belastingkrediet mag toegepast worden, zonder verdere discussie.
De onderneming kan dan vervolgens verderzetten met waar het goed in is: investeren!
Taxruling.be helpt u graag verder door in eerste instantie gezamenlijk uw dossier te bespreken.
Na een grondige analyse van de feiten en uw persoonlijke rechtspositie, geven we u een duidelijke conclusie mee van wat onze bevindingen zijn.
Indien de conclusie positief is, kunnen wij voor u een rulingaanvraag voorbereiden die specifiek van toepassing is op uw situatie.
We raden slechts aan een rulingaanvraag in te dienen als dit naar onze inschatting een goede kans op slagen heeft.
Na akkoord kan deze rulingaanvraag officieel worden ingediend en begeleiden wij u van A tot Z in het bekomen van een beslissing m.b.t. uw aanvraag.
Eens de rulingdienst een beslissing genomen heeft, informeren wij u op een volledige en praktische wijze hoe u deze bekomen ruling kan toepassen.
Wens u dit topic te bespreken en/of in welke mate Taxruling.be u kan verder helpen?
Contacteer ons vrijblijvend via de Contact pagina en wij bespreken uw dossier graag verder!
01
02
03