België heeft sedert kort een nieuwe regering bijgenaamd Arizona of De Wever I.
Eén van de meest opvallende elementen uit het gepubliceerde regeerakkoord dd. 31 januari 2025 is de invoering van een algemene en principiële meerwaardebelasting van 10% op financiële activa (m.i.v. cryptoactiva) voor natuurlijke personen (personenbelasting).
Deze nieuwe meerwaardebelasting wordt een solidariteitsbijdrage genoemd omdat het een bijdrage zou vormen van de zgn. sterkste schouders in de maatschappij.
Deze belasting treft dus niet enkel de gemiddelde ondernemer met klassieke aandelen als lange termijn participatie, maar ook bv. de doordeweekse belegger.
Onder bepaalde voorwaarden zouden er specifieke (voet-)vrijstellingen toepasbaar zijn.
Hoewel er nog politieke discussiepunten bestaan en er nog geen ontwerp wetteksten bekend zijn, doet deze nieuwe bijkomende belasting al veel stof opwaaien over de concrete draagwijdte.
Het belangrijkste punt van discussie betreft de historische meerwaardevrijstelling: hoewel het regeerakkoord duidelijk stelt dat de belasting slechts toepasselijk is op de meerwaarden opgebouwd vanaf de invoering van de solidariteitsbijdrage, is nu reeds duidelijk dat een onderscheid maken tussen geviseerde en historische meerwaarden geen sinecure zal zijn.
Omdat er sprake is van een vrijstelling m.b.t. de historische meerwaarden, is de verwachting bovendien dat de bewijslast bij de belastingplichtige komt te liggen, zodat deze zich maar beter kan voorbereiden.
De Solidariteitsbijdrage wordt geacht in werking te treden per 1 januari 2026. Meerwaarden opgebouwd vanaf deze datum zouden dus belastbaar worden.
Hierna kan u een overzicht terugvinden van deze nieuwe solidariteitsbijdrage. Bijkomend lichten we graag toe hoe Taxruling.be u kan helpen in deze nieuwe materie en bv. hoe wij u kunnen helpen in het bekomen van een duidelijk standpunt hoe uw historische meerwaarde vrijgesteld te houden, zonder discussie.
De meerwaardebelasting zou worden geïntroduceerd in de personenbelasting.
Doordat meerwaarden reeds belast zijn als beroepsinkomen in hoofde van natuurlijke personen die de meerwaarden realiseren in beroepsmatige context, gaan we ervan uit dat de meerwaardebelasting louter de natuurlijke personen zal treffen die de meerwaarden realiseren in een privé context.
Hierbij gaat het dus vnl. om de rijksinwoners, t.w; de natuurlijke personen die hun woonplaats in België hebben gevestigd of wanneer ze geen woonplaats hebben in België, de zetel van hun fortuin in België hebben gevestigd.
Behoudens tegenbewijs worden natuurlijke personen geacht hun fiscaal domicilie in België te hebben en dus fiscaal rijksinwoner te zijn van zodra deze personen in het Rijksregister zijn ingeschreven.
Daarnaast leeft ook de verwachting dat, behoudens de toepassing van dubbelbelastingverdragen, ook de fiscale niet-inwoners de meerwaardebelasting zullen ondergaan voor de meerwaarden die zij realiseren op Belgisch grondgebied of realiseren door middel van een Belgische financiële tussenpersoon (bv. een bank).
De integrale passage van de Solidariteitsbijdrage uit het regeerakkoord gaat als volgt:
Er komt een algemene solidariteitsbijdrage van 10% op de toekomstige gerealiseerde meerwaarde van financiële activa, incl. cryptoactiva, opgebouwd vanaf het moment van de invoering van de bijdrage.
Historische meerwaarden zijn dus vrijgesteld.
Er wordt voorzien in een aftrekbaarheid van minderwaarden (van deze categorie van inkomsten) binnen het jaar, zonder overdraagbaarheid.
In de aangifte wordt een voetvrijstelling van 10.000 EUR voorzien om kleine beleggers niet extra te belasten. Deze voetvrijstelling wordt jaarlijks geïndexeerd.
Bij een aanmerkelijk belang van min. 20% zal er altijd 1 miljoen EUR zijn vrijgesteld.
Een meerwaarde tussen 1 miljoen en 2,5 miljoen EUR zal belast worden aan 1,25%
Een meerwaarde tussen 2,5 en 5 miljoen EUR zal belast worden aan 2,5%
Een meerwaarde tussen 5 en 10 miljoen EUR zal belast worden aan 5%
Een meerwaarde vanaf 10 miljoen EUR zal belast worden aan 10%
Hoewel er nog geen specifieke teksten gekend zijn inzake welke financiële activa geviseerd zullen worden, is duidelijk dat dit minstens aandelen en crypto-activa zal omvatten.
Om de opbrengsten op pijl te houden van de nieuwe meerwaardebelasting, is de verwachting evenwel dat men de basis voldoende ruim zal definiëren.
Belangrijk is dat de fiscale wetgever doorgaans een andere opvatting heeft van “financiële activa” dan wat bv. iemand vanuit een meer financiële of beleggerscontext hieronder zou verstaan.
Het staat de fiscale wetgever m.a.w. vrij om zelf de draagwijdte van deze nieuwe belasting te bepalen en desgevallend een zelfstandige fiscale invulling te geven aan het begrip “financiële activa”.
Wellicht zal men inspirerend kijken naar de nog relatief recent ingevoerde Jaarlijkse Taks op de Effectenrekeningen (JTER/TACT) om dezelfde financiële instrumenten te gaan viseren.
Dit zou dan bv. ook het werk (desgevallend rapporteringsverplichtingen) in hoofde van financiële instellingen en fiscale administratie vereenvoudigen.
De geviseerde activa zouden dan minstens de financiële instrumenten omvatten, zoals opgesomd in artikel 2.1 van de wet van wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Dit zou dan o.a. de volgende activa omvatten:
Onzeker op dit ogenblik is of men vergelijkbare beleggingsproducten onder de vorm van een verzekeringsproduct niet ook zal willen viseren om bepaald – vermeend – misbruik tegen te gaan. Bv. een tak-23 levensverzekering.
Wellicht zal het nuttig zijn de eigen samenstelling van het vermogen te herbekijken en in te schatten hoe de nieuwe belasting mogelijk een impact kan hebben.
Op heden wordt er geen bijzondere definitie gecommuniceerd hoe de meerwaarde zou berekend kunnen worden.
De klassieke meerwaarde definitie in het Wetboek inkomstenbelastingen 1992 houdt rekening met het positieve verschil tussen de ontvangen vergoeding (verkoopwaarde), verminderd met de kosten van vervreemding, en de aanschaffings- of beleggingswaarde (artikel 43 W.I.B. 1992).
Daarnaast zou er worden voorzien in de aftrekbaarheid van minderwaarden op deze categorie van belastbare meerwaarden binnen hetzelfde inkomstenjaar, zonder dat globale minderwaarden kunnen worden afgetrokken van andere categorieën inkomsten (beroepsinkomen, onroerend inkomen, andere types roerend inkomen (bv. auteursinkomsten)?, etc.). Globale minderwaarden zouden eveneens niet overdraagbaar zijn naar toekomstige inkomstenjaren.
Belangrijk is dat de fiscaliteit doorgaans geen rekening houdt met inflatie. Een lange termijn meerwaarde zal dus bijgevolg stevig uitgehold worden door inflatoire krachten, maar dus ook in de toekomst bijkomend door de meerwaardebelasting.
Bepaalde voetvrijstellingen zullen toepasbaar zijn.
Zo zal er steeds jaarlijks (per inkomstenjaar) een algemene voetvrijstelling toepasbaar zijn van 10.000,00 EUR (indexeerbaar) op de volledige categorie “belastbare meerwaarden”, vermoedelijk, ongeacht hun oorsprong en hoeveel onderliggende meerwaarden gerealiseerd zijn geweest.
Daarnaast zal een belangrijke participatievoorwaarde toepasselijk zijn, het zgn. “aanmerkelijk belang”.
Van zodra men 20% of meer aanhoudt zal er steeds 1 miljoen EUR vrijgesteld zijn. Tussen 1 miljoen euro en 10 miljoen euro zal er een opklimmend (progressief) tarief toepasbaar zijn. Vanaf 10 miljoen euro zal het volwaardige tarief van 10% toepasselijk zijn.
Vermoedelijk is deze regeling ingegeven om de lange-termijn-participant, in het bijzonder de zelfstandige met vennootschap, zijn “carrière-meerwaarde” (veelal naar gerefereerd als het indirect opgebouwde pensioenkapitaal) niet al te zwaar te belasten.
Duidelijk is het dan evenwel niet of er bij 19% deelneming dan louter de 10K EUR voetvrijstelling en meer niet toepasselijk zal zijn. De tekst van het regeerakkoord leest alleszins negatief op dit punt: de bijzondere regeling inzake de 20% deelnemingsvereiste is niet toepasbaar wegens het niet bereiken van deze drempel.
Bij verkoop in meerdere schijven, je hebt bv. meerdere gegadigden om de deelneming over te kopen, of de verschillende schijven worden verkocht via meerdere beursorders, is het eveneens niet duidelijk dat als je bv. bij verkoop van de tweede of latere schijf, en daarbij reeds onder de 20% drempel bent gezakt, alsnog de bijzondere “aanmerkelijk belang” regeling kan genieten voor deze tweede of latere verkopen.
De bedoeling van de wetgever zou erin bestaan enkel de meerwaarden op financiële activa te willen belasten die zijn opgebouwd met ingang van (vermoedelijk) 1 januari 2026.
Op basis van de letterlijke tekst van het regeerakkoord zouden deze historische meerwaarden evenwel vrijgsteld zijn.
Zijn de meerwaarden evenwel tot en met 31.12.2025 vrijgesteld of zijn meerwaarden slechts belastbaar met ingang van 01.01.2026?
Fiscaal heeft deze woordkeuze belang doordat als men spreekt van een belastbaarheid met ingang van 1 januari 2026, de bewijslast verwacht kan worden te liggen bij de fiscale administratie (immers, “geen belasting zonder wet”).
Is er evenwel sprake van een vrijstelling voor historische meerwaarden, komt de bewijslast bij de belastingplichtige zelf te liggen.
Op basis van de duidelijke tekst van het regeerakkoord en refererend naar de huidige opvatting van de fiscale administratie m.b.t. de huidige meerwaardevrijstellingsregeling op aandelen, is er een sterke verwachting dat het wel degelijk om een vrijstellingsregeling zal gaan.
De belastingplichtige kan zich dus beter voorbereiden om duidelijke bewijswaarde te hebben aangaande deze historisch vrijstelbare meerwaarde.
Onder werking van een klassieke vrijstellingsregeling is de houding van de (controlediensten van de) fiscale administratie immers op verschillende vlakken reeds bijzonder streng gebleken. Bijgevolg is de verwachting dat wie niet het aandeel van de historische meerwaarde op afdoende wijze kan aantonen, meer dan waarschijnlijk een heffing op de volledige meerwaarde zal moeten ondergaan.
Grosso modo biedt dit dan de volgende twee keuzes: ofwel realiseer je de meerwaarde alsnog lopende kalenderjaar 2025 ofwel zorg je voor duidelijke onderbouwing/bewijsvoering van deze latent opgebouwde meerwaarde.
De belastingplichtige is dus aan zet!
Deze nieuw in te voeren meerwaardebelasting roept reeds tal van vragen op (niet-limitatief):
Het is duidelijk dat om een antwoord te kunnen vinden op deze verschillende vragen, we moeten wachten op de concrete wetteksten (en administratieve standpunten).
Een belangrijk element is dat, aangezien historische meerwaarden, vermoedelijk tot en met 31 december 2025, niet geviseerd zouden blijven, men dus gedurende kalenderjaar 2025 alsnog actie kan ondernemen om (belangrijke) latente meerwaarden veilig te stellen.
In de meest eenvoudige scenario’s, waarbij er bv. louter sprake is van beleggingen, kan een eenvoudige tijdelijke realisatie een antwoord bieden op de historische meerwaarden – zonder discussie – vrijstelbaar te maken, ten minste indien voldaan is aan de huidige fiscale voorwaarden.
Voor participaties of latente meerwaarden die evenwel sterker “vastgeklikt” zitten in operationele of weinig liquide structuren is een snelle realisatie vaak evenwel geen optie.
Hier kan men dan nuttig analyseren welke de opties zijn.
Zo kan men bv. denken aan een (interne) verkoop van aandelen of een herstructurering om bepaalde meerwaarden te fixeren bv. via een partiële splitsing en/of inbreng. Het is dan wel opletten met enkele klassiekers zoals interne meerwaarden, excess-cash problematiek (overtollige liquiditeiten), etc.
In verschillende gevallen zal het eveneens noodzakelijk zijn, bij verkoop, duidelijk te hebben bevestigd dat het gaat om een normaal beheer van privévermogen, hetgeen onder de huidige regeling reeds een belangrijke voorwaarde is voor de meerwaardevrijstelling op aandelen (of mogelijk speculatieve winsten).
Dergelijke mogelijkheden kunnen dan gepaard gaan met een waardering van de activa zodat deze, hoewel nog niet finaal gerealiseerd, wel duidelijk gefixeerd zijn wat hun waarde betreft. Deze waardering kan dan ook desgevallend tot uitdrukking komen in de toepasselijke notariële aktes, waardoor de bewijswaarde enkel nog zal toenemen.
Verschillende van deze mogelijkheden zijn evenwel zelf onderworpen aan verschillende fiscale contouren, waardoor het nuttig kan zijn om deze denkoefening door te voeren met het verkrijgen van een voorafgaande beslissing in fiscale zaken.
Een aspect dat eveneens voorwerp kan uitmaken van een voorafgaande beslissing in fiscale zaken is of de voorgenomen verrichting geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 344, §1 W.I.B. 1992.
Van zodra de wetteksten gestemd zijn én de solidariteitsbijdrage dus effectief een concrete en afgelijnde draagwijdte verkrijgt, kan een ruling aanvragen voorafgaand aan het realiseren van een (belangrijke) meerwaarde ook een nuttig element blijken.
Verschillende elementen zullen immers, en dat kan nu al met zekerheid gezegd worden, vatbaar zijn voor interpretatie, waardoor een goedgekeurde voorafgaande beslissing een ideale oplossing is om geen discussies te hebben.
Immers, behoudens enkele spectaculaire waardestijgingen, zal er met ingang van 1 januari 2026 weinig tot geen belastbare meerwaarde zijn. Zaak is dan ook dit zo afgestemd te krijgen en te laten bevestigen dat er geen (belangrijke) belastbare meerwaarde voorhanden zal zijn.
Taxruling.be helpt u graag verder door in eerste instantie gezamenlijk uw dossier te bespreken en tezamen de mogelijke impact en eventuele oplossingen nader te bekijken.
Na een grondige analyse van de feiten en uw persoonlijke rechtspositie, geven we u een duidelijke conclusie mee van wat onze bevindingen zijn.
Indien de conclusie positief is, kunnen wij voor u een rulingaanvraag voorbereiden die specifiek van toepassing is op uw situatie.
We raden slechts aan een rulingaanvraag in te dienen als dit naar onze inschatting een goede kans op slagen heeft.
Na akkoord kan deze rulingaanvraag officieel worden ingediend en begeleiden wij u van A tot Z in het bekomen van een beslissing m.b.t. uw aanvraag.
Eens de rulingdienst een beslissing genomen heeft, informeren wij u op een volledige en praktische wijze hoe u deze bekomen ruling kan toepassen.
Wens u dit topic te bespreken en/of in welke mate Taxruling.be u kan verder helpen?
Contacteer ons vrijblijvend via de Contact pagina en wij bespreken uw dossier graag verder!
01
02
03