Aandelenopties en Roll-over

Situering

Op basis van de zgn. Aandelenoptiewet van 26 maart 1999 kunnen op een fiscaal voordelige wijze aandelenopties of warranten toegekend worden via een zgn. Stock option plan en/of incentiveringsplan.

Dit fiscaal gunstregime kan toegepast worden door natuurlijke personen (werknemers, bedrijfsleiders en/of bestuurders) die de opties verwerven ingevolge een uitgeoefende beroepswerkzaamheid voor de vennootschap die de aandelenopties toekent.

Behoudens enkele uitzonderingen valt een aandelenoptie binnen de Aandelenoptiewet indien deze in een schriftelijk en gedateerd aanbod is opgenomen en ten laatste op de zestigste dag na dat aanbod schriftelijk is aanvaard.

Zodra de optie is toegekend, maakt zij deel uit van het privévermogen.

Het voordeel dat behaald wordt door het verkrijgen van de optie wordt forfaitair belast in de personenbelasting, zijnde een percentage op de waarde van de aandelen waarvoor de optie wordt uitgereikt op het moment van de toekenning ervan.

Deze forfaitaire taxatie voor aandelenopties vindt plaats op de volgende wijze:

• Het belastbaar bedrag van het voordeel is gelijk aan 18% van de waarde van de aandelen waarvoor de opties werden uitgereikt. Wanneer de optie echter wordt toegekend voor een periode van meer dan vijf jaar, dan wordt het belastbaar voordeel verhoogd met 1% per jaar
• Het belastbaar voordeel wordt gehalveerd (dus 9%, desgevallend vermeerderd met 0,5% per jaar of deel van een jaar dat de periode van vijf jaar overschrijdt) indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt
  • De aandelenoptie moet betrekking hebben op aandelen van de vennootschap ten behoeve van wie de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend of op aandelen van een bovenliggende vennootschap (holding);
  • De uitoefenprijs van de optie moet definitief worden vastgesteld op het ogenblik van het aanbod;
  • De optie mag niet worden uitgeoefend voor het einde van het derde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden, noch na het einde van het tiende jaar;
  • De optie mag niet onder levenden worden overgedragen;
  • Het risico op waardevermindering van de achterliggende aandelen mag niet afgedekt worden door de vennootschap die de optie toekent; en
  • De medewerker biedt zijn/haar diensten niet aan via een managementvennootschap

Het belastbaar forfaitair voordeel wordt dan samengeteld met de overige beroepsinkomsten en is belastbaar in de personenbelasting tegen de progressieve tarieven.

De later gerealiseerde meerwaarde op de aandelen is dan belastingvrij gezien deze wettelijk geacht worden normale verrichtingen van het beheer van een privévermogen te zijn.

Bijgevolg verkrijgt men aandelen tegen een lucratieve belasting, terwijl de latere meerwaarde onbelast kan verzilverd worden.

Voorwaarden van een fiscaal neutrale roll-over van het stock option plan

De voorwaarden voor een fiscaal neutrale roll-over zijn als volgt:

• De wijziging van de voorwaarden van de opties vinden enkel plaats n.a.v. een herstructurering die een impact heeft op de kapitaal/vermogensstructuur van de vennootschap.
  • De redenering achter deze voorwaarde is dat er geen aanpassing van de voorwaarden mag plaatsvinden om eventuele verliezen in te dekken die de houders van de aandelenopties zouden ondergaan ingevolge een vermindering van het eigen vermogen van de vennootschap op wiens aandelen de opties betrekking hebben.
  • Die economische verliezen van de opties maken deel uit van het risico van de markt of van het risico van de onderneming, die eigen zijn aan het mechanisme van de opties en die bijgevolg niet op een fiscaal neutrale wijze kunnen worden ingedekt.
• De intrinsieke waarde van de aangepaste incentive plannen na de transactie dezelfde blijft als de intrinsieke waarde van de aandelenopties voorafgaand aan de transactie;
• De intrinsieke waarde moet dezelfde blijven, doch dit zou gepaard kunnen gaan met een gemoduleerde wijziging van de uitoefenprijs en de betrokken aandelenopties (of onderliggende aandelen);
• De overige kenmerken van het aandelenoptieplan moeten in principe dezelfde blijven, bv. de looptijd en de wijze waarop de aandelen definitief verworven kunnen worden;
• De overige voorwaarden van de Aandelenoptiewet uiteraard gerespecteerd moeten blijven (bv. mag er geen zeker voordeel toegekend worden, etc.).

Niet van belang is dan dat de identiteit van de betrokken vennootschap waarop de aandelenopties betrekking hebben, dezelfde blijft.

Men mag dus bv. ingevolge een partiële splitsing de aandelenopties ruilen van de dochtervennootschap tegen de nieuwe holdingvennootschap indien dit een loutere identiteitswissel betreft.

De fiscale neutraliteit van de roll-over impliceert:

• Geen aanleiding tot het ontstaan van een nieuw aanbod als bedoeld in artikel 41, 4° van de Aandelenoptiewet;
• Geen aanleiding tot de toekenning van een zeker voordeel als bedoeld in artikel 43, § 8 van de Aandelenoptiewet;
• Geen schending van de artikelen 43, § 6, 1e lid, 1°, 2°, 3° en 4° van de Aandelenoptiewet; en
• Geen aanleiding tot de toekenning van een belastbaar voordeel als bedoeld in de artikelen 31, 32 en 36 W.I.B. 1992 (bezoldiging/voordeel van alle aard).

Erop gelet dat dergelijke herstructureringen vaak een belangrijke potentiële impact kunnen hebben op de persoonlijke fiscale situatie van werknemers en bedrijfsleiders, wordt er vaak zorgvuldig op toegezien dat deze potentiële gevolgtrekking afgedekt worden door een zgn. ruling.

De fiscale zekerheid die hieruit voortkomt zal menig bestuurder op prijs stellen.

Uiteraard kan Taxruling.be u bijstaan in het bekomen van fiscale zekerheid wanneer de aandelenopties zouden worden herbekeken.

Vanzelfsprekend kunnen wij ook bijstaan in een ruling aan te vragen voor de overige fiscale aspecten van de voorgenomen herstructurering.