Vanaf aanslagjaar 2024 is een nieuwe rapporteringsverplichting van kracht in de jaarlijkse aangifte inkomstenbelastingen voor huurders.
Deze huurders, rechtspersonen of natuurlijke personen, moeten een nieuwe bijlage bijvoegen bij hun aangifte, ongeacht of deze aangifte plaatsvindt in de personen-, vennootschaps- of rechtspersonenbelasting. Ook wanneer men onderworpen is aan de belasting niet-inwoners, is de gegevensverstrekking verplicht.
Voor natuurlijke personen is de verplichting slechts toepasselijk wanneer deze de huurvergoedingen voor het onroerend goed geheel of gedeeltelijk als werkelijke beroepskost in aftrek neemt.
Voor rechtpersonen is het loutere feit van huren voldoende, ongeacht of zij de huurvergoedingen hebben betaald en/of als beroepskost in aftrek hebben gebracht.
De nieuwe maatregel houdt in dat huurders op jaarlijkse basis bij hun persoonlijke belastingaangifte een bijlage moeten bijvoegen waarin de persoonsgegevens van de verhuurder worden opgenomen.
Deze bijlage, het zgn. formulier nr. 270 MLH, die integrererend deel uitmaakt van de aangifte, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad met bijkomende toelichting.
De informatie die huurders moeten verstrekken is verrregaand.
Bijvoorbeeld:
De informatieplicht is op heden nieuw, maar op verschillende vlakken onduidelijk. Zo moet er in bepaalde gevallen, en andere dan weer niet, een aparte opgave per echtgenoot ingediend worden.
Zo is het voor houders van zakelijke rechten (vruchtgebruik, opstalrechten of erfpacht) onvoldoende duidelijk of zij onderworpen zijn aan deze informatieplicht en, zo ja, welke informatie zij dan concreet moeten aanleveren (het bedrag van de initiële vergoeding, de jaarlijkse vergoedingen, de afschrijvingen op het zakelijke recht die als beroepskost in aanmerking genomen werden, etc.)
Ook het eventuele huurbedrag dat moet corresponderen m.b.t. andere elementen dan het loutere onroerend genot, men denke bv. aan de huurcomponent die betrekking heeft op de gehuurde meubels zorgt in de praktijk voor problemen.
Bepaalde huurovereenkomsten hebben ook betrekking op gehuurde goederen van collectieve beleggingsinstellingen, die niet steeds eigen rechtspersoonlijkheid hebben. Gelet op het fiscaal transparante karakter is het dus niet steeds mogelijk om de informatieverplichtingen zoals die blijken uit het formulier te voldoen.
Tenslotte, huurovereenkomsten die kosteloos werden geregistreerd, zullen in principe een vermoeden tegen zich krijgen voor de aftrek als beroepskost omdat kosteloze registratie impliciet aangeeft dat het onroerend goed uitsluitend bestemd is voor huisvesting. Thuiskantoren en gelieerde beroepskosten dreigen dus het onderspit te delven.
Het niet verstrekken van deze inlichtingen op een correcte manier, kan aanleiding geven tot de niet aftrekbaarheid van de huurprijs als beroepskost.
Dergelijke sanctie is uiteraard verregaand daar dit steeds tot bijkomende belasting aanleiding zal geven. Voor vennootschappen zal een eventuele correctie na controle zelfs aanleiding geven tot een minimaal belastbare basis waartegenover geen fiscale aftrekken genoten mogen worden (bv. overgedragen verliezen) waardoor er effectief sprake is van verschuldigde belastingen.
Verder meer zijn entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (of niet-inwoners) mogelijk van oordeel dat deze verplichting voor hen niet belangrijk is omdat er geen verwerping van beroepskost in hun hoofde kan toegepast worden (vermits zij hoe dan ook geen beroepskosten in aftrek nemen).
De wettelijke verplichting is evenwel duidelijk dat het formulier nauwkeurig moet worden ingevuld door elke geviseerde huurder en voor rechtspersonen ongeacht het feit dat zij de huur als beroepskost in aftrek nemen of niet.
Het niet of niet correct voldoen aan deze informatieplicht kan bijgevolg dan ook aanleiding geven tot administratieve boetes of belastingverhogingen.
De ingevoerde rapporteringsverplichting zal alleszins zorgen voor de nodige frustratie én mismatches tussen de aangifte van de huurder en verhuurder.
Hoewel dit in eerste instantie een loutere rapporteringsverplichting blijkt, heeft deze nieuwe informatieplicht voor verschillende entiteiten een aanzienlijke praktische impact.
Dergelijke praktische onzekerheden kunnen het voorwerp uitmaken van een voorafgaande beslissing in fiscale zaken (een zgn. ruling) die op individuele en concrete basis duidelijk kan aangeven welke verplichtingen op welke manier moeten vermeld worden.
Op deze manier verkrijgt diegene die de ruling verkrijgt, zekerheid over de aftrek als beroepskost, maar ook dat er geen fiscale sancties kunnen volgen.
Lees hierna hoe Taxruling.be u kan verder helpen met het aanbieden van een rechtszekere oplossing.
Taxruling.be helpt u graag verder door in eerste instantie gezamenlijk uw dossier te bespreken.
Na een grondige analyse van de feiten en uw persoonlijke rechtspositie, geven we u een duidelijke conclusie mee van wat onze bevindingen zijn.
Indien de conclusie positief is, kunnen wij voor u een rulingaanvraag voorbereiden die specifiek van toepassing is op uw situatie.
We raden slechts aan een rulingaanvraag in te dienen als dit naar onze inschatting een goede kans op slagen heeft.
Na akkoord kan deze rulingaanvraag officieel worden ingediend en begeleiden wij u van A tot Z in het bekomen van een beslissing m.b.t. uw aanvraag.
Eens de rulingdienst een beslissing genomen heeft, informeren wij u op een volledige en praktische wijze hoe u deze bekomen ruling kan toepassen.
Wens u dit topic te bespreken en/of in welke mate Taxruling.be u kan verder helpen?
Contacteer ons vrijblijvend via de Contact pagina en wij bespreken uw dossier graag verder!
01
02
03