Vruchtgebruik op onroerend goed

Situering

Doorheen de jaren hebben verschillende bedrijfsleiders begrepen dat het interessant kan zijn om de eigen vennootschap het vruchtgebruik te laten verwerven op een onroerend goed om vervolgens zelf ten private titel de zgn. blote eigendom te verwerven (de zgn. “gesplitste aankoop” of “vruchtgebruikconstructie”).

Ook de verwerving van een bouwgrond én de oprichting van een onroerend goed in de verhouding blote eigendom/vruchtgebruik behoort tot de mogelijkheden.

Dergelijke benadering is interessant omwille van het feit dat het onroerend goed, veelal een pand voor gemengd gebruik (privé/bedrijfsmatig), voor een aanzienlijk deel gefinancierd kan worden met vennootschapsgelden.

Vanuit fiscale invalshoek heeft dit enkele duidelijke voordelen:

  • Het onroerend goed en de aanverwante aankoop- en onderhoudskosten kunnen voor een aanzienlijk deel gefinancierd worden met gelden binnen de vennootschap en hoeven dus niet eerst uitgekeerd te worden aan de bedrijfsleider via een bedrijfsleidersbezoldiging of via een dividenduitkering
  • De kosten gemaakt binnen de vennootschap kunnen in principe als beroepskost afgetrokken worden, hetgeen ten private titel niet het geval is
  • Het vruchtgebruik komt over de levensduur ervan in aanmerking voor afschrijvingen die in principe eveneens als beroepskost afgetrokken kunnen worden, hetgeen eveneens geen optie is voor een verwerving vanuit privé

Uiteraard spelen ook verschillende niet-fiscale motieven een rol voor het kiezen van een vruchtgebruikconstructie, m.n. dat er een zekerheid ingebouwd wordt voor in geval van faillissement van de vennootschap, het onroerend goed veilig gesteld wordt van eventuele schuldenaars en bijvoorbeeld de vennootschap in tegenstelling tot een klassieke huur, verzekerd is van de terbeschikkingstelling van bedrijfsmatige ruimte tegen een vooraf vastgelegde vaste prijs (zonder opslag of indexaties).

De fiscale aandachtspunten

Doorheen de jaren zijn er dan ook al tal van discussies met de controlediensten van de administratie ontstaan waardoor twijfel is ontstaan of dergelijke vruchtgebruikconstructies nog wel aangeraden zijn.

Zo kunnen er op verschillende fiscale aspecten discussies ontstaan, zowel op ogenblik van de totstandkoming van het vruchtgebruik, tijdens de levensduur van het vruchtgebruik of naar aanleiding van de stopzetting van het vruchtgebruik, bijvoorbeeld:

  • Of dat er geen sprake is van een impliciete bedrijfsleidersbezoldiging aan de bestuurder/aandeelhouder
  • Of dat er geen sprake is van een toekenning van een bepaalde waarde via een (liquidatie-)dividend
  • Dat de kosten of afschrijvingen binnen de vennootschap niet aftrekbaar zouden zijn

De rechtbank en hoven hebben reeds ruimschoots de kans gekregen zich uit te laten over dergelijke constructies, maar, jammer genoeg, zonder hier een rode lijn in te krijgen: de ene keer krijgt de belastingplichtige gelijk, de andere keer dan weer niet.

De belangrijkste vaststelling is alleszins dat zowel de administratie als rechtspraak bevestigt dat vruchtgebruikconstructies toegelaten én verdedigbaar zijn. De discussie zit in de feitelijke uitwerking ervan.

De oplossing


Gelukkig heeft de fiscale rulingdienst wel een consistente benadering toegepast doorheen de jaren, waarbij een vaste methodiek gevolgd kan worden.

Indien de waardebepaling van het vruchtgebruik gebeurt aan de hand van de geactualiseerde verwachte netto huurwaarde van het onroerend goed over de looptijd van het vruchtgebruik zal de rulingdienst erover waken dat de actualisatievoet met voldoende zin voor realiteit wordt ingeschat.

De dienst voorafgaande beslissingen aanvaardt dat de actualisatievoet wordt bepaald aan de hand van het netto huurrendement van het betrokken onroerend goed, te berekenen door de netto huurwaarde op jaarbasis van het onroerend goed te delen door de waarde van de volle eigendom van het onroerend goed.

Ter verduidelijking wordt het hierna volgende voorbeeld verstrekt door de rulingdienst:

  • Bruto huurwaarde: 18.000 EUR
  • Netto huurwaarde: 15.000 EUR
  • Waarde volle eigendom: 250.000 EUR
  • Actualisatievoet te gebruiken in formule: 6 % (= 15.000 / 250.000 x 100)
  • Waarde vruchtgebruik bij een looptijd van 20 jaar = 172.048,82 OF 68,82 % van de waarde van de volle eigendom

Is deze methodiek de meest interessante (lees: diegene die de hoogste waardering aan het vruchtgebruik koppelt)? Neen, maar ze is eveneens niet oninteressant.

Het belangrijkste voordeel van de methodiek van de rulingdienst te volgen en het verkrijgen van een ruling m.b.t. de vruchtgebruikconstructie is de rechtszekerheid: zelf een groter voordeel op eigen initiatief nastreven kan tot gevolg hebben dat dit voordeel volledig verdwijnt bij de eerste vorm van discussie met de administratie.

Van zodra deze methodiek gevolgd wordt én de ruling afgeleverd wordt, kan de belastingplichtige op beide oren slapen. De voordelen kunnen verzilverd worden en de bedrijfsleider kan zich focussen op zijn onderneming en privé, zonder te moeten schrik hebben van een fiscale controle.

Naast de eigenlijke waardering van het vruchtgebruik worden ook zeer concrete afspraken gemaakt met de rulingdienst (en dus ook de belastingadministratie) wie welke onderhouds- en aanverwante kosten die zich kunnen voortdoen, ten laste zal nemen.

Goede afspraken maken goede vrienden, hetgeen zeker het geval is voor de gesplitste aankoop.

Het proces

01

Wij nemen grondig de tijd om gezamenlijk met u uw rechtspositie te analyseren.

02

In samenspraak bereiden we de rulingaanvraag optimaal voor zodat al uw belangen daarin aan bod komen.

03

Het resultaat van de bekomen beslissing lichten we toe op een pragmatische manier zodat u direct aan de slag kan.